Schola Catharina



7e Zondag door het jaar

Introitus (Ps. 12,6)
Domine, in tua misericordia speravi: exsultavit cor meum in salutari tuo: cantabo Domino, qui bona tribuit mihi. Heer, op uw barmhartigheid heb ik mijn hoop gesteld; verheugd heeft zich mijn hart over uw heil; bezingen zal ik de Heer, die weldaden heeft bewezen aan mij.
Tussenzang (Ps. 12, 1):
Usquequo Domine oblivisceris me in finem? Usquequo avertis faciem tuam a me? Hoe lang, Heer, zult Gij mij vergeten uiteindelijk? Hoe lang afwenden Uw aanschijn van mij?
Graduale (Ps. 40, 5.2)
Ego dixi: Domine, miserere mei: sana animam meam, quoniam peccavi tibi. Beatus qui intelligit super egenum et pauperem: in die mala liberabit eum Dominus. Ik heb gezegd: Heer, wees barmhartig voor mij; genees mijn ziel, omdat ik gezondigd heb jegens U. Zalig wie bezorgd is voor de zwakke en de arme: op de dag des onheils zal hem bevrijden de Heer.
Alleluia (Ps. 5, 2)
Alleluia. Verba mea auribus percipe, Domine: intellige clamorem meum. Alleluia. Alleluia. Laat mijn woorden tot uw oren doordringen, Heer; heb begrip voor mijn geschreeuw. Alleluia.
Offertorium (Ps. 5, 3-4)
Intende voci orationis meae, Rex meus, et Deus meus: quoniam ad te orabo, Domine. Richt U naar de stem van mijn gebeden, mijn Koning en mijn God; omdat ik tot U zal bidden, Heer.
Communio (Ps. 9, 2-3)
Narrabo omnia mirabilia tua: laetabor et exsultabo in te: psallam nomini tuo, Altissime. Vertellen zal ik al uw wonderen: blij zal ik zijn en juichen over U; psalmen zal ik zingen voor uw Naam, Allerhoogste.
Tussenzang (Ps. 9, 4):
Cum convertuntur inimici mei retrorsum, infirmantur et pereunt a facie tua. Want nu keren mijn vijanden om, zij raken verzwakt en vergaan voor Uw aanschijn.