Schola Catharina



4e Zondag door het jaar

Introitus (Psalm 104, 3.4)
Laetetur cor quaerentium Dominum: quaerite Dominum, et confirmamini: quaerite faciem eius semper. Laat het hart zich verheugen van hen die God zoeken. Zoekt de Heer en wordt bevestigd, zoekt zijn gelaat altijd.
Tussenzang (Ps. 104):
Confitemini Domino, et invocate nomen eius: annuntiate inter gentes opera eius. Belijdt de Heer, en roept Zijn naam aan: verkondigt onder de volkeren zijn werken.
Graduale (Psalm 112, 5.6.7)
Quis sicut Dominus Deus noster, qui in altis habitat: humilia respicit in caelo et in terra? Suscitans a terra inopem, et de stercore erigens pauperem. Wie is als de Heer onze God, die in den hoge woont; die omziet naar het nederige in de hemel en op aarde? De behoeftige oprichtend van de grond, en de arme verheffend uit de drek.
Alleluia (Psalm 137, 2)
Alleluia. Adorabo ad templum sanctum tuum: et confitebor nomini tuo. Alleluia. Alleluia. Aanbidden zal ik, gericht naar uw heilige tempel; en uw Naam belijden. Alleluia.
Offertorium (Psalm 91, 2)
Bonum est confiteri Domino, et psallere nomini tuo, Altissime. Goed is het de Heer te loven, en psalmen te zingen voor uw Naam, Allerhoogste.
Communio A (Mt. 5, 8-10)
Beati mundo corde, quoniam ipsi Deum videbunt: beati pacifici, quoniam filii Dei vocabuntur: beati qui persecutionem patiuntur propter iustitiam, quoniam ipsorum est regnum caelorum. Zalig de zuiveren van hart, omdat zij God zullen zien; zalig de vredelievenden, omdat zij kinderen van God genoemd zullen worden; zalig die vervolging lijden vanwege de rechtvaardigheid, omdat van hun het Rijk der hemelen is.
Tussenzang (Ps. 36):
Noli aemulari in malignantibus, neque zelaveris facientes iniquitatem. Wees niet afgunstig op boosdoeners, en benijd niet hen die onrecht doen.
Communio B en C (Ps. 30, 17-18)
Illumina faciem tuam super servum tuum, et salvum me fac in tua misericordia: Domine, non confundar, quoniam invocavi te. Laat uw gelaat schijnen voor uw dienaar verschaf mij heil door uw barmhartigheid; Heer, ik zal niet in verwarring gebracht worden, omdat ik U heb aangeroepen.
Tussenzang (Ps. 30):
In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum; in iustitia tua libera me. Op U, Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwigheid niet beschaamd worden; door Uw rechtvaardigheid: bevrijd mij.