Schola Catharina



22e Zondag na Pinksteren

Introitus (Ps. 129, 3-4)
Si iniquitates observaveris, Domine, Domine quis sustinebit? Quia apud te propitiatio est, Deus Israel. Als Gij acht slaat op ongerechtigheden, Heer, Heer wie zal dan stand houden? Maar bij U is vergeving, God van Israël.
Tussenzang (Ps. 129):
De profundis clamavi ad te, Domine; Domine exaudi vocem meam. Uit de diepten heb ik tot U geroepen, Heer; Heer hoor naar mijn stem.
Graduale (Ps. 132, 1.2)
Ecce quam bonum, et quam iucundum habitare fratres in unum. Sicut unguentum in capite, quod descendit in barbam, barbam Aaron. Zie, hoe goed en hoe weldadig het is, om als broeders samen te wonen. Als balsem op het hoofd, die afdruipt op de baard, de baard van Aäron.
Alleluia (Ps. 113, 11)
Alleluia. Qui timent Dominum, sperent in eo: adiutor et protector eorum est. Alleluia. Alleluia. Die de Heer vrezen, laten zij op Hem hopen: Hij is hun Helper en Beschermer. Alleluia.
Offertorium (Est. 14, 12.13)
Recordare mei, Domine, omni potentatui dominans: da sermonem rectum in os meum, ut placeant verba mea in conspectu principis. Gedenk mij, Heer, heerser over alle machten; geef mij het juiste woord in de mond, opdat mijn woorden behagen vinden voor het aanschijn van de vorst.
Introitus (Ps. 16, 6-8)
Ego clamavi, quoniam exaudisti me, Deus: inclina aurem tuam, et exaudi verba mea: custodi me, Domine, ut pupillam oculi; sub umbra alarum tuarum protege me. Ik heb U aangeroepen, omdat U mij verhoord heeft, God, luister naar mij, en verhoor mijn woorden: Waak over mij, Heer, als over Uw oogappel, bescherm mij onder de schaduw van Uw vleugelen.
Tussenzang (Ps.16, 1):
Exaudi, Domine, iustitiam meam, intende deprecationem meam. Sla acht, Heer, op mijn rechtvaardigheid, verhoor mijn gebed.